Het oude jaar is heen gevloden,
alles is er weer gebeurd,
ik zat gevangen, heb gezworven,
‘k werd door velen afgekeurd.

Het nieuwe jaar klopt aan mijn leven,
ik zet de deur maar op een kier,
een beetje hulp kan ‘k wel gebruiken,
maar de rest scheelt mij geen zier.

Zet die deur toch heel wijd open,
zegt de Heer met luide stem.
Ik wil zó naar binnen lopen,
Ik ben de Heer van Bethlehem.

Maar mijn deur is scheefgezakt, Heer,
’t is maar een oude bouwkeet, hoor,
het is onbeschrijfelijk binnen.
sorry, dat ík U nog stoor.

Nee maar, jongen! Wat is storen?
’t Is voor jou nog niet te laat,
Ik ben in een stal geboren,
juist voor mensen van de straat!

Zet je deur maar heel wijd open.
door een kiertje kan Ik niet.
Ik wil breeduit binnenlopen,
zodat iedereen het ziet.

Maar daarbinnen in jouw bouwval,
ruim Ik samen met je op,
Ik trek je klederen des heils aan
en zet je oude leven STOP!

Nu kan ’t Nieuwe jaar beginnen.
’t Wordt een jaar van echte vreugd’,
van des Heeren welbehagen,
waarin God Zich ‘t meest verheugd.

Openbaring 3:20