Dit doorschijnend bootje
glijdt uit onze haven weg;
wij staren het na,
zeggen af en toe een woord
onder onze adem,
willen wilde golven niet wekken.

Aan de andere oever
wachten zij op het witte strand;
stralend wenken ze,
wanneer aan de horizon
het bootje werkelijkheid wordt.

Nieuwe, witte kleding
wappert in de zachte wind.