Ze kijkt in de verte
gewoon dwars door mij heen.
Haar oude ogen zoeken 
naar die ene grafzerk,
onder de oude kersenboom.
De tere bloesem
ligt daar om de
boom heen gedrapeerd.
Stil staan daar de grafzerken
vlakbij die oude kersenboom.
Een dag later 
is zij er niet.
Ongevraagd hoor ik 
dat zij is overleden 
in haar slaap.
Een glimlach 
om haar mond.
Straks ligt zij 
bij haar geliefde 
onder die oude kersenboom.
Zij gaat nu 
op weg naar God
waar ze haar
dierbaren weer
zal zien, voorgoed.
 
                    
-