Je fietste door, op je weg naar het licht dat is
Zorgend, vertrouwend, wankelend, moedig, soms bang
Over paden, door kuilen, licht en duisternis
Geloofde in liefde, je hele leven lang.

Tot die dag dat het licht zich voor je ontvouwde
Je aardse weg stopte waar het licht ineens begon
Alles viel weg, al wat jou hier ooit benauwde
Je wachtte op die stem: ‘Kom hier mijn kind, kom’.

Met jou stierf een stuk van ons, van mij
Kleiner wordt de wereld om me heen
Ons leven als broer is nu voorbij
God, geef troost, laat me niet alleen.

Je broer

(Wouter fietste veel en graag)