aan 't voeteind van Uw bed lig ik
opgekruld ik geef geen kik schrik
om U in Uw slaap te storen
kan Uw ademhaling horen

U bent mijn losser morgenvroeg
raap ik korenaren genoeg
bak er brood van word verzadigd
door Uw liefde begenadigd

U spreidt Uw mantel om mij heen
zinken mijn schepen één voor één
naar de bodem van vergeten
naar de diepte van niets weten

dan dat ik U mag ontmoeten
opgekruld en aan Uw voeten
blaas de bloesem aan mijn twijgen
Boaz, vrij mij bij stilzwijgen

'k zal mijn ma een baby baren
David's opa over jaren
uw menszijn is zijn lente kwijt
Naomi, nu gij oma zijt.