Aartsvader Jacob
zegent bij zijn levenseinde
alle twaalf zonen
Rubens schanddaden
uit diens verleden
worden daarbij herdacht
zelfs als oudste nazaat wordt hem
een schrale wens toegekend
broer Juda
heeft een geschiedenis
waarin het slechte zegeviert
doch merkwaardig genoeg
ontvangt deze kerel
de schoonste belofte
voor de verre toekomst
wonderbaarlijk bevoorrecht
Gods genade
naar menselijk oordeel
misschien geheel onverdiend
verdrijft vragen
het waarom ervan
is slechts in de Hemel bekend
het geheime maar sterke "eens"
zal het ooit openbaren.
-