Onze levens dobberen
gebroederlijk op
onze diepe zee;

zijn voeten drukken
vaste grond:
visser op het land,

Hij werpt
net van woorden
over onze harten
en trekt ons in
zijn leven;
wij denken niet
aan tegenspartelen.


Opgeviste vissers
vissen voortaan
in mensenzee.


(bij Marcus 1: 16 - 18: Jezus roept Simon en Andreas)