hij was net in Athene aangekomen
die stad stond om haar wijsbegeerte zeer bekend
Paulus had het gezien en opgenomen
en zich toen naar de Areopagus gewend

daar was het centrum voor de wijsbegeerte
met Stoicijnen en Epicuristen
waarover men daar samen disputeerde
beiden vermeenden dat zij alles wisten

hoe zij het leven hadden in te richten
met: onveranderlijk zijn alle dingen,
en daarover waren er ook gedichten:
goden en noodlot zouden hen omringen

Paulus sprak hen daar op aan, op hun goden
ja. er is een God, Die niet ver van ons is
Hij kent ons, en onze zorgen en noden
en wat Hij wil, is onze behoudenis

plaats en tijd om Hem te vinden, is bepaald
als wij Hem zoeken, zullen wij Hem vinden
dat heeft Hij beloofd, ' t staat in de Schrift verhaald
en dan behoren wij tot Zijn beminden

Hij geeft ons regels, hoe voor Hem te leven
' t gaat onze wijsbegeerte ver te boven
Hij zal aan ons het eeuwig leven geven
kom tot die Heer, en laten wij Hem loven

wat Paulus zei, dat kon hen niet bekoren
hun visie loslaten: dat wilden zij daar niet
ook wilden ze niet langer daarvan horen
ze bleven bij het zingen van.hun eigen lied

zij bleven allen kiezen voor hun eigen wegen
en daarmede voor ijdele verlorenheid
beleefdheidshalve sprak men Paulus daar niet tegen
hij werd door hen terstond buiten hun kring geleid

Gij wenst, dat wij U al tastend vinden mochten
terwijl U steeds niet ver van ieder van ons zijt
Heere, wil ons vinden, wij die U niet zochten
en houdt ons vast, en leidt ons naar Uw heerlijkheid

bij: Handelingen 17 : 15 - 34