't Verdriet cirkelt om me heen
net als de witte meeuwen.
En net als zij
zou ik willen schreeuwen,
mijn wanhoop naar omhoog.

Verdriet klotst om me heen
net als de grauwe zee
die als de blauwe golven
voor eeuwig rollen,
zo gaat dit met me mee.

't Verdriet is altijd overal
als adem op de woeste wind
die pijn doet 
en mijn zwakte vindt,
en nergens voor me vlucht.

Meeuwen, water, wind en lucht,
o God wees toch de adem
van mijn zucht.