Mijn God, waar bent U?
Waarom verbergt U Uw gezicht en sluit U Uw hand?
Zal Uw oordeel de liefde en het mededogen vervangen?
Hoe lang moet ik Uw afwezigheid verdragen?
Zij zien naar mij als naar een onterfde,
een wees van Uw genade.
Uw beloften zult Gij toch niet ontrouw zijn?


Neen! Nooit zult Gij leugenachtig zijn!
Ik ben beangst,
want de tijd van Uw handelen ken ik niet.
Mijn lichaam lijdt pijn,
ondraaglijke zwakheid neemt de overhand.
Daarom, o God, zie op mijn lijden
met mede-lijdend oog,
want, zo lang ik leef, zal ik vasthouden aan U
en strijden, zodat Gij Uw genezende hand
uitstrekt over mijn verzwakte lichaam.


Hoewel mijn ziekte tegen mij is,
is mijn hoop gevestigd op U, o God.
En in de stilte van de nacht
adem ik het briesje van Uw Geest,
die mij mijn liefde voor U doet verkondigen.
Al worden de pijnen heviger
en maken ziektes misbruik van mijn lichaam,
toch koester ik de hoop Uw wateren te drinken
en mij te voeden aan Uw levensboom.
Valmor Gurerreiro do Amaral (Braziliaanse student in de theologie, gestorven aan de gevolgen van aids in 1992 )