Jezus kwam om weer te gaan,
en toch ook om weer te blijven.
God en mens, gedeeld;
en in de Geest voor velen tot een trooster.

Hij gaat, stijgt op, belofte voor een weerzien;
groots, verwachting.

God en mens, geliefde van de Vader,
bereidt plaats voor al de kinderen Gods.
Onttrokken aan ons zicht en toch aanwezig,
voelbaar, haast tastbaar aanwezig.

Geest werd lichaam en Lichaam werd
weer Geest, heilig, onbegrepen.
Tot ziens, na één dag of duizend jaar,
het is Hem om het even.
Hij kent geen tijd.