Wij trokken door het heilig land,
zagen restanten van de vijands hand.
In oorlogsbeelden, prikkeldraad
spreken de sporen van het kwaad.

De gloed van liefde is verhard,
de samenwerking wordt verward.
De bergen, vol van majesteit
dragen restanten van de strijd.

We zien het aan met diepe pijn.
'O God, zal hier ooit vrede zijn?'
Pofeten spraken toch eens van Uw licht
en de vervallen hut wordt opgericht.

Wij trokken door een land van hopen,
langs bergen waar ook Jezus heeft gelopen.
We weten: 'Wat Uw hand begonnen is
gebeuren zal in de geschiedenis.

Wij denken aan dit land en vragen:
'O God, wil nu Uw volk toch dragen.
Herbouw, herschep en toon Uw kracht.
Gij zijt hun God, Gij hebt de macht.