Ik ben moe, oneindig moe,
van al dit eindig leven;
dat ik leef naar 't einde toe.
Tot mij oneindigheid gegeven
wordt door Hem, die mij in 't sterven
-in dat moment van overgang-
een leven laat beërven,
een eeuwig leven lang.

Dan zal ik huppelen naar mijn Vader,
-speels en onvermoeibaar bovenal-
zoals een kind dat wel eens doet.

Maar Here, nu ik hier al tot U nader,
grijp mij toch wanneer ik val,
want ik ga strompelend U tegemoet.
Geert Bax