Als de sterren zo verlaten
zwevend door dat eindeloos heelal,
dolend en alleen gelaten,
zoekend naar de God van 't Al.

Smekend wil ik U toch vragen,
neem mij stil en teder heen?
Laat mij hier niet langer dragen,
zielsverdriet waarom ik ween?

Gij hebt mij dat licht geschonken
stralend in de duisternis.
Maar Uw stem is lang verklonken,
in de leegte voel ik Uw gemis.
Bernardus