In de droesem van mijn leven
waarin ik wentelde vol zelfbeklag,
zijt Gij in mij verrezen,
hoewel ik daarbij niets voorzag.

Ik vond hier in dit klooster
ontluisterd en nog zo onaf,
de liefde van een milde trooster,
die zelfs mijn duisternis vergaf.
Bernardus