veel onverwerkt
verdriet
niet uitgesproken
boosheid
gekwetst zijn
door een medemens
vormen de splinters
die pijnlijk diep
doordringen in een hart
genadeloos veranderend
de liefde
van een mensenkind
in boosheid

het is als
droge stoppels
boven het maaiveld
door zon en wind
geteisterd
het is als
broeiend hooi
opeengestapeld stro

één vonkje vuur
is al voldoende
meer is niet nodig
om te worden
tot een laaiend vuur dat
binnen in je
gretig voedsel vindt
aanjaagt tot haatgevoelens
of vergelding

maar dwars
door het spiraal van wrok
en bitterheid
is daar een stem
diep binnenin je
fluisterend jouw naam
zijn daar twee handen
die zich uitstrekken naar jou
-mijn kind
Ik heb je lief-

geef Mij je tranen
boosheid
en gekwetst zijn
de splinters
stoppels en de spaanders
van jouw leven
in ruil daarvoor
geef Ik je al mijn liefde
mijn vrede
die het verstand te boven gaan


Naar Romeinen 12:21