Dauw valt in de diepte (niet op de hoogte),
het komt geruisloos aan het eind van de nacht;
het ligt op de mooiste struiken en bloemen,
maar ook op onkruid (vaak door ons veracht).

Dauw is kwetsbaar, als je het aanraakt
rollen de druppels direct op de grond.
Dauw is een zegen voor het droge land
dat het drinkt als met een dorstige mond.

De dauw van de Geest valt ook in de diepte,
soms aan het eind van een doorworstelde nacht.
Hij daalt, zonder onderscheid te maken,
op iedereen die Hem verlangend verwacht.

“Ik zal Israël zijn als de dauw in de morgen,”
heeft de Heere tot Hoséa gezegd.
“Niet door kracht of geweld, maar iedere druppel
wordt door Mijn Geest op zijn plaats gelegd.”

Die tere druppels van de Heilige Geest,
(door ons zo dikwijls verstoord)
dalen elke dag, als de dauw van Zijn liefde,
opnieuw op ons neer uit Zijn heilig woord.


Hos.14:6 | Ps.133:3 | Zach.4:6