Ik droomde van de nieuwe aard.
Herschepping van de Heer.
Met dat beeld, tot dan bewaard,
Toont Hij Zijn wederkeer.
 
Een aarde waar geen kwaad bestaat.
Geen wanklank wordt gehoord,
En waar niemand wordt gehaat.
Dat lieflijk vredesoord.
 
Geen ziekte heerst er, geen verdriet.
Geen dood, geen angsten in het hart.
Waar je enkel blije zielen ziet,
Bevrijd van kommer en van smart.
 
Waar natuur weer zuiver is,
Met water als kristal.
En licht en lucht rein is en fris,
Een parel in 't heelal.
 
Gezonde bossen en gewas.
Vee, hormonenloos gevoed.
Held're zeeën, meer en plas,
Levenslust  in overvloed.
 
Voer en voedsel uit Gods hand.
Zonder toevoegingen E ....
Vruchten van 't Beloofde land,
Geoogst in pais en vree.
 
Geen fraude, misdaad en bedrog.
Geen diefstal en geen moord.
Geen rampen, noden en oorlog.
Geen onvertogen woord.
 
Wie verlangt er niet naar zulk genot,
Dat alles overstijgt.
Dat bloeiend paradijs van God,
De dood voor altijd zwijgt.