De passiebloemen uitgebloeid,
het onkruid woekert en het groeit.
De mieren lopen vlijtig rond,
verdwijnen daarna in de grond.

De varens staan er prachtig bij,
paarse klokjes op een rij,
ezelsoren donzig zacht,
ik hoor een kind dat vrolijk lacht.

Daar staat ze met een pluizenbol,
een paardebloem, ze heeft zo'n lol.
Ze doet een wens en blaast het zaad,
over de tuin waar zij nu staat.

Ze is zo vrolijk en verheugd,
zelfs het onkruid doet haar deugd,
geniet oprecht met veel plezier,
van elke bloem en ieder dier.

De regenwormen pakt ze op,
ze plukt een madeliefjesknop
en wijst mij op de wonderpracht,
door God de Vader voortgebracht.

Alie Holman