De zomer heeft haar kleuren afgestaan.
De herfst is daarmee aan de slag gegaan
en toverde wat groen was om tot geel,
tot rood en bruin - een kleurrijk tafereel.
Toen kwam de storm, en blies het blad omhoog,
tot al het kleurige zich in de lucht bewoog.
Het dwarrelde maar door, het leek een luchtgevecht.
totdat ook deze strijd tenslotte werd beslecht.
De bladerstroom werd zachtjes neergevleid
in straten, tuinen, parken uitgespreid.

De kleuren van de herfst - het gaat voorbij.
Nog even wachten op het wintertij
met kou en ijzel en wat sneeuw misschien.
Als we het leven van de mens bezien,
waarin getijden komen en weer gaan,
waarin de kleuren wisselen in ons bestaan,
dan zien w'een tijd, waarin het rode glorieert:
De liefde, door de mensen felbegeerd.
Het groen, tijd van verwachting en van hoop.
Het zwart en grauw, dat zomaar binnensloop:
een tijd van rouwen, tijd van groot verdriet.
Wat donk're wolken in een ver verschiet.

Tóch, kijk omhoog! Een wolk met goud omrand.
Misschien op dát moment Gods afgezant!
Een donk're wolk, maar tóch een gouden rand.
Er is weer hoop! Gods trouw houdt eeuwig stand.