't Is net of de bomen ons nog heel even tonen
voor zij zich klaar maken voor de winter
wat zij opgedaan hebben aan kracht.
 
Wij zien de bladeren vallen
en hoe ze kleuren. Het rood, de gloed van hun kracht
de warmte die ze in zich hebben.
 
Het geel zegt ons iets van de zon
het licht dat de boom heeft ontvangen.
De wind blaast de bladeren op de grond
en laat ons nog even genieten
van ‘t moois en fijne in de natuur.
 
Alles ziet nu grauw en grijs
De boom, ze lijkt nu te gaan rusten.
Ze weet echter in zich de kracht
van het licht en de warmte der zon.
 
Het wijst met z’n onoog’lijke takken
naar boven, vanwaar hij alles ontving.
De warmte, het licht en de kracht!
Het wijst naar z’n hemelse Schepper.
 
‘t Is net of ‘t de mensen wil zeggen:”
Ook ik ken die ups en die downs
maar de Schepper zorgt heus,
dat je op tijd licht en warmte ontvangt.
 
Nooit krijg je te veel van de Schepper.
Nooit krijg je te weinig van Hem.
‘t Is net of de boom ons wil zeggen:”
Na de winter breekt de lente weer aan.