Zachter wordt het licht
en milder het verlangen
waarmee recht mijn hart zich richt
tot U die leeft.

Die mij zult ondervangen,
die op mij wachten wilt
en aan mijn dagen en mijn gangen
kleur en warmte geeft.

De zomer, nu voldragen,
kust de wangen van de herfst
en streeft ernaar stil te gewagen
van haar leven dat niet sterft.