De aarde was nog leeg maar God ving aan
en sprak de wonderwoorden: "Er zij licht!"
de duisternis verloor zijn evenwicht
en moest wel wijken voor de zon en maan

God schiep de mens om aan het hoofd te staan
de schepping's kroon die stralend van het licht
de heerlijkheid van God bracht op 't gezicht
van Adam gaf zijn status heel goed aan

Een lepe slang kon in het paradijs
al snel de jonge mensenvrouw misleiden
met leugens die hij razendsnel verzon

De man keek toe en raakte van de wijs
een wrange vrucht gegeten door beiden
de dag waarop een nieuwe tijd begon
Corry van Emmerik-Koenekoop