In haar kwetsbaar mooie pracht
in de vroege morgenuren
bedekt met dauw na de nacht
als de zon begint te gluren
toont ze vrij haar zachte kleuren
en strooit ze rijkelijk met geuren

Dan word ik stil en adem zacht
voorzichtig loop ik door het groen
hierop heb ik zo lang gewacht
dat ik niets anders meer kan doen
dan haast ademloos beschouwen
wat Gods handen nu weer bouwen
Corry van Emmerik-Koenekoop