Ze hebben ons
vlak langs de weg geplant,
wij staan hier zij aan zij
en aan de overkant
staat ook zo'n groene rij,
wij hebben het niet best,
wij worden vast niet oud,
ons leven wordt verpest
door gassen en door zout,
hoever is het gekomen,
wij kunnen dit niet aan,
wij leven slechts in dromen
een grenzenloos bestaan,

eens komt er uit het duister
een stralend morgenlicht,
dan zullen in Gods luister
wij in de nieuwe morgen,
in vaste grond gestoeld,
voor eeuwig zonder zorgen
tot in de hemel groeien,
voor Hem uitbundig bloeien,
zoals we zijn bedoeld.