De zomerse reis mag blij beginnen.
Het vernuftige doosje met de zoeklens
wil dan plaatjes maken naar ieders wens:
overal zwerven zoekende zinnen.

De verlangde afbeeldingen zijn binnen,
vol pracht, geboren buiten de landsgrens
of in 't rijk van de honkvaste mens.
Plakboeken gaan vragende ogen winnen.

Zwijgend papier spreekt vol overreding
over Gods onovertroffen Schepping,
welke steeds verandert, toch zichzelf blijft.

Zeer machtig lijkt de nietige sterveling;
al wat hij kiekend, beeldend, etsend bedrijft,
is echter genade, die naar hem toe drijft.