In ons waterrijk gebied
is er kans dat je een reiger ziet
aan de waterkant, waar hij
naar zijn voedsel spiedt.

De reiger gaat poot voor poot,
met vooraan drie lange tenen,
een kleine aan de achterkant
ter ongekend mooie balans,
over vele oneffenheden,
wacht op zijn kans.

Wat beweegt de reiger zich behoedzaam,
sierlijk, gracieus, elegant, statig, waardig,
vervuld van engelengeduld koninklijk mooi,
niet aflatend intensief spiedend naar prooi.

Hij schrijdt met bedachtzame tred,
gaat, als hoog uitgestrekt silhouet,
onopvallend aan een oever staan,
dieren aan en in water gadeslaan.
 
Ziet hij in zelfs troebel water
met extra scherpe ogen de vissen
zodat ze voor hem niet zijn te missen?
Kan hij met aangescherpte oren
vissen misschien zelfs hóren?

Flitsende duik, slaat toe,
zijn wachten ter bekroning.
Hij klapwiekt met zijn beloning
 naar zijn hooggelegen woning.

Telkens als je een reiger ziet,
zo heel vaak is dat ook weer niet,
bedenk: je ontving een Godsgeschenk.

10 mei 2015