Huilend
krult de wind zich om het huis.
Het duistert buiten in het duin.
Gierend striemend strekt de storm
zijn armen uit
zoals een mens
wanneer zijn donker onbestaan
niet wordt geduid.

Schuilend
hult mijn ziel zich veilig thuis,
beluistert fluist'ren in de tuin:
'Waar Ik waai en werk en vorm,
verwarmt je hart;
word je een mens
wanneer mijn Geest van licht woelt in
dit oergeluid'.

Adri Kortekaas