Die betegelde tuinen ziend
besef ik met pijn en verdriet
dat wesp, hommel, vlinder, bij
er echt niet mee worden gediend.
Hier en daar wat klein struikgewas,
kaal groen, want in geen enkel jaargetij
komt het voor dat die aanplant bloemen ziet. 
 
Erger nog is het gesteld
met akkers en weidegronden:
door landbouwgif worden ze zonder
 vroeger talrijk bloeiend kruid gevonden.

Hoe kunnen nog insecten zoemen?
Hoe zullen de vogelsoorten overleven
als we ze geen passend voedsel geven?

In bossen en op heide
is het al niet veel beter.
Het waterpeil is gedaald,
vegetatie krijgt geen kans
zich als voorheen te tonen.
Zomers worden steeds heter.

Mindfulness is toch zo puur?
Zelfs in vrije tijd gaan mensen
zo gehaast door restanten natuur.
Het joggen, biken, crossen is mode:
dierenrust wordt onverschillig verstoord,
een vluchtende vlinder niet waargenomen.
 
Al lang voordat ik over "zen" vernam
vond ik het zo bijzonder als een wonder
in tere vlindervorm op mijn pad kwam.
en steeds bleef ik dan heel stil staan,
heb, tot het diertje was gevlogen,
diens schoonheid in stil gebed
dankbaar in me opgenomen.
 
Zou ooit eentje landen op mijn handen?
Opeens streek een gewichtloos blauwtje 
zomaar tussen twee van mijn vingers neer.
Ontroerd dankte ik de Schepper, de lieve Heer.

Stil ontmoeten tussen vlinder en mens.
Mijn onverwachte, gedroomde hartenwens
is toen, als een hemelgeschenk, uitgekomen.
 
30.03.2019