Gods schitterende wit grijze wereld ontwaakt
bevroren rietpluimen als wuivende suikerspinnen
alsof de koude nacht alles opnieuw heeft gemaakt
treden we samen deze bijzondere rijp wereld binnen

De mistwind blaast haar bevroren adem door het gras
en toont op haar het glinsterende kristallen wintergoud
voorzichtig bedekt ze het helemaal, in een mooie witte jas
als de verblindende jurk van een bruid waar ze eens in trouwt

Daar een bevroren spinnenweb als een diamanten krans
en grote kromme bomen, nu stilstaand als witte schimmen
adembenemend getooid in een bevroren glanzende glans
zelfs het kapotte hek met paal, staan elkander nu te beminnen

Maar plots komt de verlegen winterzon door de flarden mist
ontdoet zo het schouwspel van ons mooie sprookjes tafereel
met haar grote kracht wordt de zo witte betovering uitgewist
treur nu niet liefste, morgenochtend vroeg is er weer evenveel.