wat is er toch met deze wereld
hoe heet de ziekte die zij lijdt
hoog in 'n boom zwijgt de merel
als zij droevig naar beneden kijkt

welk noodlot heeft de zee getroffen
dat haar grondig heeft vervuild
vissen zijn zich dood geschrokken
watervogels werd 't verenpak bevuild

ik voel mij in de grond niet thuis
't water smaakt niet zoals het moet
de boom is bang: 't is hier niet pluis
't is vergif dat nu mijn bladeren voedt

allen voelen zij het onheil
dat in stromen nadert
alleen de mens, die heeft geen tijd
heb meelij Heer, de mens vergadert