Zoals in het leven van Gods kind
de stormen kunnen woeden,
stortte eens de vallende wind
op het bootje, hoe ze ook roeiden.
 
De vissers werkten wat ze konden
Niets hielp, het einde leek nabij.
Ze overdachten in angst hun zonden;
Het hele leven kwam voorbij.
 
Plots verschijnt voor het angstig oog
een vage verschijning in de verte.
Bang klinkt de roep: het is een spook.
Nog hoger stijgt de nood in ’t herte.
 
Dan klinkt er een bekende stem:
Hebt goede moed, vreest niet.
Dat is vertrouwd, de stem van Hem,
die ook onze nood steeds ziet.
 
Hoe groot de nood dus ook mag zijn,
als spanning je soms overmant,
stel je vertrouwen maar op Hem;
Verwacht het van je Heiland!