Het meesje was net uitgevlogen
en keek verbaasd om zich heen,
ze was in deze grote wereld
warempel niet alleen!

Ze ging zitten voor mijn raam
en ik zag de vijand komen,
een grote dikke Vlaamse Gaai
vloog uit de hoge bomen.

Hij landde op mijn schutting
en ik klopte op de ruiten,
hij schrok en vloog snel weg
en ik holde gauw naar buiten.

't Meesje was verdwenen
zat veilig in het groen,
ik was zó blij en happy
want God zou dit óók doen!

Want als de vijand nadert
gelijk een doodsrivier,
dan heft de Geest de Banier:
niet verder dan tot hier!

Wij zijn bij God ook veilig
de Vader zorgt en waakt,
geen onheil zal ons treffen
geen doodspijl die ons raakt.