Wanneer alles diep van binnen
is geschonden
en de spiegel van je broos bestaan
gebroken is en duister,
wanneer hart en ziel en zinnen
onomwonden
in bevlieging van een voze waan
genómen zijn, ontluisterd;

dat Eén dan in je pijn
niet niemand voor je zij,
je aanraakt
waar een ander niet kan komen,
in liefde met je deelt
wat griefde teder heelt
je gaan laat
in zijn mantelzachte zomen.



Geschreven in naam van velen in een poging stem te geven aan wie slachtoffer werden van seksueel misbruik, ook binnen mijn eigen kerk. Dat er heelwording mag komen voor slachtoffers en daders.