Hij wil niet dat ik
een ongekende blijf,
geen vluchtige aanraking
in het voorbijgaan.

Mijn ogen wil Hij zien,
opdat Hij ze griffen
kan in zijn ziel.

Mijn leven wil Hij
van mij horen,
zodat het in het
zijne vloeien kan.




(Jezus spreekt de vrouw aan die Hij van bloedvloeiing genezen heeft: Marcus 5: 32 - 34)