In Adams val lag u verlaten
als een weggeworpen kind op ’t vlakke veld,
niemand die u waste of met zout inwreef.
Maar toen kwam Ik voorbij en zag u,
en Ik zeide in uw bloed: leef, ja leef!

In Adams val bent u vervreemd van Mij
en Mijn gebod. U wilde van Mij niet weten,
omdat uw ziel zo aan de aarde kleefd’.
Maar toen kwam Ik voorbij en zag u,
en Ik zeide in uw bloed: leef, ja leef!

In Adams val werd u zo nameloos ellendig,
en arm en naakt. Werd u hieraan ontdekt,
zodat dit u benauwde en tot wanhoop dreef?
Maar toen kwam Ik voorbij en zag u,
en Ik zeide in uw bloed: leef, ja leef!

In Adams val ben Ik van eeuwigheid getreden,
heb met Mijn bloed aan ’t kruis de volle prijs betaald.
Mijn vrede is voor u. En hoeveel zonden u ook bedreef,
Ik kom bij u voorbij, Ik zie u,
en Ik zeg u in Mijn bloed: leef, ja leef!

*naar aanleiding van Ezechiël 16 en het offer van Christus