Klop...Klop!
Hoor ik het?
Geklop op de deur;
de deur van mijn hart!
Wie zou daar zijn;
zal ik kijken,
of doen of ik er niet ben.
Klop....Klop!
Een stem:
Ik sta aan de deur
en roep u met klem!
Niet dat Ik u afkeur,
maar Mijn tafel staat aangericht.
Daar wil Ik vertonen:
Mijn lieflijk aangezicht,
in tekenen van brood en wijn,
die heen wijzen naar Mijn lijden.
Nu mogen die je verblijden!
Al zijn de tekenen maar klein;
ze wijzen heen naar Mij!
Kom dan tot Mij,
want alle dingen zijn bij Mij gereed!
Mijn liefde is zo diep, zo breed;
laat je daarin verzinken,
door van de wijn te drinken.
Ga je niet met een ander meten,
maar zie op Mijn genade,
door van het brood te eten!
Ik sla je gade,
ook aan Mijn tafel!
Nog twijfel?
Ik sta nòg aan de deur
en handel niet naar willekeur,
maar roep je, om je te sterken;
dat wil Ik aan de tafel bewerken!

(Bij het Heilig Avondmaal. Openbaring 3:20)