al richt ik mijn ogen
nog zo omhoog
en mijn diepste een sterk
verlangen kent naar
het Hoogste mededogen

toch blijf ik zoeken
naar aardse hoop
sterker nog,
ik word juist met de
menselijke onmacht
meegezogen

ik ben van stof
ondergeschikt aan de natuur
in mij brandt de vergankelijkheid
dat dooft na korte of lange duur
wat rest is mijn dodenhof

zie hier wat ik deel
met al dat ademt
het is ook het vertrouwen
dat over alles asemt
mijn leven past in het Geheel
het blijkt ook een troost
waarop ik soms kan bouwen
julius dreyfsandt zu schlamm