Nu we bij het klimmen van de jaren,
de eindigheid van ’t leven gaan ervaren,
brengt elke levensdag ons nader,
bij de hemelse woning bij de Vader.

Nog een grens moeten we overgaan.
Afschrik wekt nog de doodsjordaan.
Maar als ik weet dat Jezus mij leidt;
ga ik getroost; op weg naar de eeuwigheid.

Ook is het wachten op ’t bazuingeluid,
waarmee het einde wordt aangezeid*.
Als Jezus komt om Zijn verkoren bruid,
te halen, door de Geest voor Hem bereid.

Hopend slaan we het oog naar boven,
op de schare aan de glazen zee.
We wensen met hen Gods naam te loven.
Het lied van Mozes en het Lam, zingen we mee.

Deze toekomst wacht ieder die ooit
de eeuwige Naam in waarheid beleed;
zijn schuld zag verzoend en nooit
twijfelt aan ’t werk, dat Hij voor ons deed.

De oude dag, al is het vaak duister
Heeft met het oog op zulk een luister
Die ’t hart verheugt en God’s vrede zal geven,
de voorsmaak, die uitziet naar ’t eeuwige leven.

* aangezeid = zeide aan (Vlaams gezegde) / aangezegd