I.

Schrijvend verlaat ik Hoofdweg,
neem afslag Binnenwegen;
losgemaakt uit de stroom richting
Snelste Eindbestemming.

Terwijl mijn pen reist en schrijft en schrapt
en ik van Binnenwegen opstijg,
zie ik leven in vogelvlucht;
landschappen passen precies,
palet van kameraadschappelijke kleuren,
nooit anders geweest, altijd zo bedoeld.

II.

Ik houd halt, zie achterom naar landschap
dat al reizend is ontstaan,
loop de weg terug,
bezie de bijeengeroepen woorden;
alleen slechts letters in wankel gelid,
maar samen huizen,
onderdak voor gedachten,
schuilplaats tegen verwaaien en vergeten.

(dichten over dichten)