’s Ochtends bij het ochtendgloren,
werd een nieuwe dag geboren
en je kon de vogels horen,
op de vijfde scheppingsdag.
Op die dag schiep God de kauwen,
merels, lijsters, mussen, pauwen,
karekieten, rode wouwen.
Het was goed toen God het zag.

Vogels die de aard’ verfraaien,
oeverlopers, reigers, kraaien,
Turkse tortels, Vlaamse gaaien
in een bonte kleurenpracht.
Uilen, spechten, vinken, meeuwen,
eksters, mezen, ganzen, spreeuwen.
Het verbaast de mens al eeuwen
hoe de Schepper het bedacht.

Toen het duister in ging treden,
keek God in Zijn Hof van Eden.
Hij was trots en heel tevreden
met Zijn hele scheppingsplan.
Maar God zocht, zo liet Hij merken
nog een kroon op al Zijn werken:
‘Vreemde vogels’ zonder vlerken
en zo schiep Hij vrouw en man.