Vanuit het hoge groen
	komt hun geluid mij tegemoet,
	een vogelzwerm
	bevolkt de berkenbomen,
	ze kwetteren als
	kinderen in de pauze.
	Steeds luider klinkt
	de boventoon
	maar ook steeds feller,
	een tortelduif vliegt
	naar de appelboom.
	Wat hebben jullie,
	toch geen ruzie,
	ze kunnen beter
	naar het kerkhof gaan
	waar ik ze eerder gadesloeg
	en meende dat ze spraken
	over de mooie teksten
	op de graven,
	maar kijk nu,
	lezen ze gedachten,
	in één maat
	klinkt hun vleugelslag,
	daar gaan ze,
	toch eendrachtig.
	 
                    
-