Nu de zomerzon brandt
op het dor en dorstig land,
de aarde gescheurd, de schepping
treurt smekend om water.

De droge bron klaagt fel ons aan;
”O God wat hebben wij gedaan”?
Er is zoveel verdriet en pijn,
het zou zo anders moeten zijn.

Zo kan het in ons leven gaan,
zo dor en dorstig ons bestaan
Ik huil van spijt,  ik ben U kwijt.
Ik buig mij neer en bid tot U:

“ O Heer, mag ik als dorstig kind
het water putten uit de bron,
mij koesteren in de gouden zon,
van Liefde en genade”?

Ik lees beloften in Uw woord
en weet U hebt mijn stem gehoord.
Verfrist en blij dank ik U nu:
“Heer, al mijn bronnen zijn in U”.