De zee zoekt al eeuwen haar zin,
vloeit uit over oevers en stranden.
Geen einde en ook geen begin,
geen rustpunt om eens in te landen.

Het riet wuift haar lied in de winden
en zingt over zomer en bloemen.
Zoekt naar de stilte om rust in te vinden,
ruist haar geluk om God in te roemen.

De zon draait haar ronden van zegen,
het licht waar het leven in zingt.
Waar de mensen in hopen, bewegen.
De bron waar Gods liefde ontspringt.

Eens zal dat licht ons beschijnen,
een gloed van Zijn liefde en recht.
Vereend met Gods kind'ren, de zijnen,
dan begint de zomer pas echt.