O bah, de wekker moet verzet.
Een heel uur eerder uit je bed.
Daar is niks aan.

De algemene afspraak is,
dat ’t  tot oktober zomer is:
dus vroeg opstaan.

Heel vroeg, voor de wekker uit,
word ik al wakker van geluid.
Dan kraait de haan.

Buurman’s ganzen “gakken” hard
als ’t krantenjoch z’n brommer start.
Ik moet opstaan.

En tegen dat ik buiten kom
zingt het grote vogelkoor alom.
Hé, rustig aan!

Een streepje zon kleurt al de lucht.
Ik zie twee hazen op de vlucht.
Laat m’n kool staan!

Achter de eikenbomentop
gaat prachtig rood de zon al op.
Ik zucht voldaan.

De  bloemen, met hun kleurpalet,
worden  in helder licht gezet.
Kijk nou toch aan!

Die lichte lucht – die bloemenpracht –
Wie heeft toch al dat moois bedacht?
Ja…dat heeft God gedaan!

Ik dank Hem zacht.