Negen maanden werd geen woord,
geen zin, geen lied of klank gehoord
uit Zacharias mond.
Dit zwijgen was hem opgelegd
als tucht van God, hem toegezegd,
op ongeloof gegrond.

Stilzwijgend ging hij alle dag,
nadenkend over wat hij zag:
Elizabeth’ s geloof.
Hij overwoog in deze tijd:
“Verlossing wordt mijn volk bereid,
maar ik hield mij als doof.

Maar God gaat deze weg met mij
en Israël wordt waarlijk vrij,
hoe heerlijk zal dat wezen?”
Er rijpt een lofzang in zijn geest,
de tijd van zwijgen is geweest:
“De Heere zij geprezen.”

Lukas 1:20