De blijde dag is aangebroken,
de morgenstond is opgegaan.
Het Paaslicht is voor ons ontloken,
de Heer is waarlijk opgestaan.
Hij die de lasten heeft gedragen,
het kruis de smarten en de pijn.
Hij heeft de dood met kracht verslagen,
wiens macht niet durend meer zal zijn.

Onz' ogen zien het graf verlaten,
de windselen liggen opgerold.
Verwonderd en in vreugdestaten,
zien wij de grafsteen weggerold.
De bloemen en de vogels juichen,
en tonen blij hun kleurenpracht.
Een engel laat aan ons getuigen,
het wonder door de Heer volbracht.

Wie zal er nu de dood nog vrezen,
nu Christus overwonnen heeft.
Zijn heerschappij en macht bewezen,
dat Hij verrezen is en leeft.
Wij worden met het licht omgeven,
dat van Zijn heerlijkheid verhaalt.
Door Hem ontvangen wij het leven,
in al Zijn liefd' voor ons betaald.

In Christus zijn wij rijksgenoten,
behorend tot Zijn koninkrijk.
Hij heegt ons in Zijn hart gesloten,
wij zijn weer kinderen Gods gelijk.
God maakt ons eenmaal edelingen,
met wit geweven klederen aan.
Wanneer wij eens als hemelingen,
met Christus 't Godsrijk binnengaan.



Justus A van Tricht


5 april 2006