ontmoette ik de Man
die distels naar
de dorsvloer droeg

Hij reikte diep in mij
gaf mij een hart
van vlees en bloed

verbrijzelde de steen
die ik van binnen
met mij droeg

ik boog, ik boog
heel diep voor Hem
en knielde voor Hem neer

mijn ziel en zaligheid
gaf ik aan Hem
ja, alles zonder meer

al is Hij levend
in mijn hart en hoor ik
zacht Zijn stem

toch ga ik niet meer
naar de kerk
want mensen doen me zeer