bij het klimmen der jaren
kijkt men terug en vooruit
wil men het hart bedaren
maar soms breken zorgen uit:
men moet het achterlaten
wat vertrouwd is en bekend
familie, vrienden, maten
bij het levens laatste end

en wat gaan wij tegemoet
als wij die tijdspoort doorgaan
men de eeuwigheid ontmoet
waar de tijd zal stille staan
die tijd zullen wij ingaan
en dan bij God verschijnen
om voor Hem komen te staan
voor Hem en al de Zijnen

Hij zal het ieder vragen
wat in ' t leven is gedaan:
wat deed u in uw dagen
zijt ge met Mij meegegaan
of ging u eigen wegen
en bleef ver bij Mij vandaan
en wenste niet Mijn zegen
maar eigen wegen te gaan

wat zal ons antwoord wezen
waar de boeken opengaan
en worden voorgelezen
als wij voor God komen staan
Hem zijn de dingen bekend
van onze levensdagen
Hij Die onze harten kent
Hij zal ons er naar vragen

ging u de eigen wegen
koos u voor die duisternis
en u kwam Mij niet tegen
dat geeft geen behoudenis,
u was ver bij Mij vandaan
zo wilde u het houden
en zo zal het verder gaan
voor die Mij niet vertrouwden

wie wandelden Mijn wegen
ook al was het soms tekort
die kwamen Mij wél tegen
hebben hun hart uitgestort
en Mij om rust gebeden
dat gebed dat wordt verhoord
zij zijn in 't eeuwig heden
in een vreugde ongestoord

bij het klimmen der jaren
kijken we meer naar voren:
de Heer wil ons bewaren
om Zijn bazuin te horen
en voorgoed bij Hem te zijn
in Eden, Hof der Hoven
in hemelse zonneschijn
waar wij Hem eeuwig loven

bij : C. S. Lewis,
de grote scheiding