Ze zijn als een brugdek gesmeed,
twee handen, stevig verbonden,
waardoor ze reeds iedere dag
hun Heiland hebben gevonden.
Ze gaan vaak tezamen omhoog
voor hun verstilde gebeden
en delen aan God die hen kent,
de innigste vragen mede.

Ze rusten soms stil in een schoot,
onhoorbaar hun wensen zeggend
en God als hun Redder in nood
al hun problemen voorleggend.
Geen mens is er die ze verstaat,
want oren kunnen niet horen
hetgeen met een enkele zucht
in ’n mensenziel wordt geboren.

Ze zijn als een brugdek gesmeed,
de handen die smekend vragen
troost en een kracht uit den hoge
om zorg in stilheid te dragen.
Maar straks als hun werk is gedaan
zal God ze beiden ontvouwen.
Dan zullen ze eindelijk zien
waaraan ze hier mochten bouwen.

Nieuw ingezonden gedichten